Democratisch burgerschap
21-10-2016
Democratisch wil zeggen waarbij iedereen een inbreng heeft (http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=democratisch). Burgerschap wil zeggen een burger is een inwoner van een stad of staat die de daarbij behorende burgerrechten heeft (http://www.betekenis-definitie.nl/burgerschap).
Anke van Keulen studeerde sociale pedagogiek en was werkzaam op het terrein van diversiteit met betrekking tot ouders en kinderen, kinderopvang en opvoedingsvraagstukken (http://www.mutant.nl/anke-van-keulen-en-fuusje-de-graaff.htm). Volgens Van Keulen is het werken met jonge kinderen aan ‘democratisch burgerschap’ ervoor zorgen dat ze ervaringen kunnen opdoen en kunnen oefenen in democratische praktijken. Dit betekent kinderen tegemoet treden als sociaal handelende wezens die belangrijke kennis hebben over hun wereld en hun eigen plaats daarin. Dit betekent ook jonge kinderen zien als burgers, die overigens tegelijkertijd geregeld bescherming van volwassenen nodig hebben (Keulen, 2013 1).

Ook Kylie Smith, een Australische wetenschapster die het Nederlandse project Kindercentrum als democratische oefenplaats ondersteunt, vindt dat we kinderen moeten zien als sociaal handelende wezens, die belangrijke kennis hebben over hun wereld en hun eigen plaats daarin. Volgens Smith blijven kinderen, behalve burgers, ook gewoon kinderen, die geregeld ook onze bescherming nodig hebben. Juist omdat een kind de ene keer democratisch kan participeren en de andere keer bescherming nodig heeft, is het zo belangrijk om multiple images van een kind te vormen. Zo’n meervoudig kindbeeld doet recht aan alle kanten van een kind. Ook plaatst Smith het begrip ‘burgerschap’ met beide benen in het heden: kinderen zijn nú lid van de gemeenschap en geen lid-in-wording. Dit betekent dat we hen nu moeten laten meepraten op een manier die bij hun leeftijd past (Roetman, 2010).
Een democratische manier van leven ontstaan niet vanzelf, maar vereist opvoeding en inspanning. De aartsvader van opvoeding tot een democratische gezindheid, John Dewey, zegt hierover: ‘Democrats are made, not born.’ Volgens de Winter wordt in veel gezinnen het democratisch gedachtegoed niet doorgegeven. Zij verkeren niet in de leefomstandigheden waarin zij democratie als aantrekkelijk en waardevol ervaren (Keulen, 2013 2).
Micha de Winter is een Nederlandse hoogleraar in de pedagogiek. De Winter bepleit opvoeding van kinderen in bredere sociale netwerken dan het gezin alleen. Hij heeft het dan over de ‘pedagogische civil society’. Volgens de Winter ligt de nadruk te veel op de problemen in gezinnen en te weinig op de omgeving waarin kinderen opgroeien. Hij vindt dat opvoeding te vaak gezien wordt als een taak van alleen de ouders. Opvoeden is ook een taak van andere volwassenen in de leefomgeving van een kind. Daarom pleit hij voor een pedagogische civil society: een burgermaatschappij waarin meerdere volwassenen verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van kinderen. Dat heeft voordelen voor de volwassenen, zowel ouders als professionals waarvan de organisaties samenwerken, kunnen meer afstemmen. En het heeft voordelen voor de kinderen. Doordat zij ervaren dat ze deel uitmaken van een groep, dat ze worden gezien en dat ze ergens terecht kunnen, leren ze ook dat het belangrijk is om rekening te houden met anderen, dat iedereen gehoord moet worden en hoe je samen tot oplossingen kunt komen. Zo ervaren kinderen wat het betekent om in een democratie te leven (http://www.expoo.be/de-pedagogische-visie-van-micha-de-winter-0).
In onderstaande video legt Micha de Winter uit dat kinderen voor een groot deel binnen hun gezin worden gevormd, maar ook op heel veel andere plekken komen en daar worden beïnvloed door de mensen die ze ontmoeten.
Maar er is ook een valkuil volgens De Winter. Hij spreekt van netwerken rondom het kind die bijdragen aan de opvoeding en maakt onderscheid in:
- bonding social capital: netwerken van ‘ons soort mensen’;
- bridging social capital: netwerken met mensen die niet behoren tot onze eigen groep.In een pluralistische democratie zijn beide soorten netwerken en beide soorten kapitaal nodig, maar bridging social capital is aanzienlijk moeilijker te realiseren. Voor persoonlijke verantwoordelijk burgerschap is bonding social capital voldoende, want dit stimuleert vaardigheden als verantwoordelijkheid en initiatief nemen voor de eigen gemeenschap. Het belang van bridging social capital berust op democratische opvattingen die ook gericht zijn op het versterken van maatschappelijke participatie, sociale rechtvaardigheid en het tegengaan van uitsluiting (Keulen, 2013 1).
Participatiesamenleving
22-10-2016
In de troonrede van 2013 zei Koning Willem Alexander dat de verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Het begrip participatiesamenleving lijkt Van Ojik (GroenLinks) "slecht doordacht en weinig operationeel". Volgens Samsom (PvdA) gaat het om een beweging naar een samenleving waarin mensen meer dan nu naar elkaar omkijken en waarin de overheid dichter bij de burgers staat. Van der Staaij (SGP) ziet daarvan al talloze voorbeelden: burgers, kerken en ondernemers dragen hun steentje volop bij. Dat klopt, zegt de premier: de participatiesamenleving past in de goede Nederlandse traditie van omzien naar elkaar (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/kamer_in_het_kort/verzorgingsstaat).
Verbinding tussen decentralisaties en participatiesamenleving
De participatiesamenleving moet niet gepresenteerd worden als een dekmantel om de bezuinigingen en de decentralisaties naar de gemeenten te verkopen, zegt Pechtold. Hij vindt het sowieso een positieve ontwikkeling dat oudere mensen langer thuis kunnen blijven wonen met steun en hulp uit de buurt. Daar is Van Ark (VVD) het mee eens: geef de gemeenten en de burgers daarvoor de ruimte. Geef ook bij de decentralisaties invulling aan de participatiesamenleving, raadt Slob aan. Dat zullen wij doen, zegt Rutte, die ervan overtuigd is dat gemeenten beter dan de rijksoverheid maatwerk kunnen bieden. Dat de burger mondiger en zelfstandiger wordt, vindt hij ook voor de decentralisaties van belang (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/kamer_in_het_kort/verzorgingsstaat).
Samenleving in transitie
De maatschappij verandert voortdurend en heeft non-stop te maken met nieuwe uitdagingen zoals modernisering, individualiseren en globalisering. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) was een antwoord op deze uitdagingen en zou oplossingen moeten bieden bij het mogelijk maken en stimuleren van participatie van alle burgers. Onze maatschappij blijft in beweging door decentralisaties, transities en transformatie. Er wordt op zoek gegaan naar een nieuwe rolverdeling tussen overheid, burgers en maatschappelijke instellingen. Het zou een transitie of transformatie van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving moeten zijn.
Het Rijk geeft gemeenten vrijheid bij de invulling van doelstellingen van de Wmo en van de transities/transformaties. Dit is om beleid op maat te kunnen maken en beter aan te sluiten op lokale omstandigheden. De gemeente kent haar burgers het beste en kan daarom beter bijdragen aan een bloeiende lokale samenleving met veel initiatieven van burgers en vanuit de civil society. Het is een uitdaging voor gemeente om hieraan te werken (Wiebusch & Moulijn, 2013).
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
22-10-2016
Via Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) wil de overheid compensatie bieden voor een onvoldoende stimulerende thuissituatie van peuters en kleuters uit lagere sociaaleconomische milieus. VVE richt zich met speciale programma’s vooral op verbetering van de Nederlandse taalvaardigheid. Oorspronkelijk werd VVE aangestuurd vanuit de landelijke overheid maar omdat de afstand tot de specifieke lokale problematiek te groot werd geacht, is het beleid gedecentraliseerd. Op dit moment ligt de verantwoordelijkheid voor de voorschoolse fase (peuterspeelzalen en kinderopvang) bij de gemeenten en die voor de vroegschoolse fase (kleutergroepen van basisscholen) bij de schoolbesturen (http://www.socialevraagstukken.nl/voorschool-recentralisatie-gewenst/).
Kinderopvang
22-10-2016
De taak van de kinderopvang is een bijdrage te leveren aan een democratische samenleving waarin alle kinderen een plaats hebben. Ieder kind heeft een verhaal en met ieder kind komt een stukje samenleving binnen in de kinderopvang. Een thema als ‘samen verschillend’ – omgaan met diversiteit – hoort bij de kinderopvang wanneer de opvang wordt gezien als een voorziening die bijdraagt aan de ontwikkeling van een kind en de kwaliteit van de samenleving. Kinderopvang is niet alleen een arbeidsmarktinstrument, maar veronderstelt ook een visie op het kind en de zorg voor het kind. Kinderopvang is van alle kinderen. Participatie, democratie, sociale inclusie, diversiteit, respect voor diversiteit, solidariteit, veiligheid en gelijkheid zijn hierbij belangrijke waarden die bijdragen aan de kwaliteit van onze samenleving (Keulen & Singer, 2012).
Kinderparticipatie
Een initiatief in de praktijk van de kinderopvang is kinderparticipatie. Kinderparticipatie staat voor het serieus nemen van de mening, wensen en inbreng van ieder kind. Kinderparticipatie draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen. Ze leren om voor zichzelf op te komen, te onderhandelen, ze ervaren dat hun mening er toe doet en worden aangesproken op de verantwoordelijkheid die ze aan kunnen. Dit geeft kinderen daadwerkelijke invloed op hun leefomgeving (zoals hun gezin, de school en de kinderopvang). Al deze vaardigheden helpen kinderen bij hun maatschappelijk functioneren, nu en later (Koreingroep, z.j.).
Kinderparticipatie doe je niet af en toe. Het is een basishouding van de pedagogisch medewerker in de benadering van kinderen. Het gaat om het zien en ontvangen van verbale en non-verbale signalen, luisteren en overleggen en ruimte geven aan de mening van kinderen. De pedagogisch medewerker ondersteunt kinderen in het leerproces om verantwoordelijkheid te dragen voor elkaar in de groep en de omgeving. Ze leren daarbij naar de mening van anderen te luisteren en rekening met elkaar te houden. Het respect voor en door kinderen staat hierbij hoog in het vaandel (Koreingroep, z.j.).
De democratische vaardigheden die kinderen leren door middel van kinderparticipatie zijn:
- Samen…meedoen
- Samen…verantwoordelijk voor de groep en voor elkaar
- Samen…conflicten oplossen
- Samen…omgaan met verschillen (Koreingroep, z.j.)
Op de website www.samengoedvoorlater.nl valt informatie te halen. Inspiratie voor (pedagogisch) medewerkers die dagelijks met of voor kinderen werken, maar ook voor leidinggevenden in de kinderopvang en in het onderwijs en docenten beroepsopleidingen. De inspiratie is met name toegespitst op hoe je aan de slag kunt gaan en blijven met democratisch burgerschap, oftewel met Samen Goed Voor Later. Op deze website zijn voor iedereen hele praktische ideeën te vinden (http://www.samengoedvoorlater.nl/voor-wie/).
In deze video, de korte versie van de film Samen goed voor later wordt de meerwaarde van kinderopvang weergeven. De korte film geeft een beeld van de dagelijkse werkelijkheid in de kindercentra van de bij KINDwijzer aangesloten organisaties. De thema’s van de pedagogische aanpak van ‘Samen goed voor later’ worden in de korte film zichtbaar: kinderen leren sociale en burgerschapsvaardigheden in dagelijkse rituelen, activiteiten, omgang, methodes, gesprekken en houdingen.
Een voorbeeld wat betreft samen verantwoordelijk in de kinderopvang is: ‘Van muurkrant tot groepsboek tot nieuwsbrief’. De muurkrant van Stichting Kinderopvang Den Helder en Texel (SKDT) die dagelijks of wekelijks wordt gemaakt, bestaat uit foto’s, tekeningen, strips en teksten die de kinderen – afhankelijk van hun leeftijd – samen maken met de medewerkers. De muurkrant ondersteunt dialoog tussen kinderen, ouders en medewerkers, en kan gebundeld worden tot groepsboek of locatiekrant (http://www.samengoedvoorlater.nl/case/van-muurkrant-tot-groepsboek-tot-nieuwsbrief/?th=sv).
Een voorbeeld wat betreft samen omgaan met verschillen in de kinderopvang is: ‘De familiemuur’. Als er duidelijk zichtbaar foto’s van ouders, familie en directe omgeving op de locatie aanwezig zijn, kan dat heel leerzaam en troostrijk zijn voor kinderen. Voor medewerkers is de familiemuur een steun bij het praten over het gezin en de familie met de kinderen. De foto-familiemuur versterkt het gevoel van ‘we maken allemaal deel uit van een gezin, een familie en gemeenschap’ en bevordert ook ‘samen omgaan met verschillend’ (http://www.samengoedvoorlater.nl/case/de-familiemuur/?th=somv).
Bronnen:
Van Keulen, A. (2013) 1. Jonge burgers. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Keulen, A. v. (2013) 2. Democratisch leven moet je leren. PIP Pedagogiek in de praktijk, 19-22.
Koreingroep (z.j.). Kinderparticipatie en de Participatieladder. Binnengehaald van:
http://www.samengoedvoorlater.nl/case/kinderparticipatie/?th=sv
Roetman, A. (2010). Kindercentra als oefenplaatsen voor democratisch burgerschap. Beleid bestuur management & pedagogiek in de kinderopvang, 21-23.
Van Keulen, A., & Singer E. (2012). Samen verschillend. Amsterdam: Reed Business.
http://stichtingbkk.nl/images/Boek_peka_samen_verschillend.pdf
Wiebusch, M., & Moulijn, M. (2013). Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving? Binnengehaald van: https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=participatie+samenleving+en+wmo
Maak jouw eigen website met JouwWeb